De Zee

10 september 2006

AP

Leuk hoor die show van Jubal in Oss, maar het werd pas écht leuk tijdens de finale. Zo eens in de zoveel tijd heb je weer een drumcorps-momentje te pakken waar je weer jaren op kan teren. Waar je het eigenlijk allemaal voor doet. Zo’n moment dat de je doet besluiten nog jarenlang in het circuitje rond te blijven lopen. Het momentje hoeft niet eens goed te zijn, als het maar memorabel is; iets waar mensen nog jaren over spreken. Dat was in Oss.... “De Zee”. Dit nummer van Trijntje Oosterhuis werd ooit geschreven voor de opening van de Amsterdam Arena. Grote jurk, vuurwerk en spektakel. “Mooi”, dacht DCN: “dat kunnen wij ook.”.

En dus werden haasje repje de arrangementen opgestuurd naar de deelnemende verenigingen. Niet beseffende dat de korpsen zo net na een zomerstop wel iets anders te doen hebben. Maar goed, het gebaar is leuk. Jubal besluit door de USA-drukte er al helemaal niet aan te beginnen, en rekent op de kwaliteiten van de collega’s. Nou, kennelijk heeft vrijwel elk korps er zo over gedacht. Want toen het “moment supreme” was aangebroken gebeurde er vrij weinig. Jubal liet de intrumenten wijselijk op de grond liggen. Zo van: “Jubal staat niet in voor de gevolgen en wil hiermee aantonen geen aandeel te hebben in het onderhavige.” Andere deelnemers doen wel hun toeter omhoog, meer treden daarmee in de voetsporen van de Playbakshow van Henny Huisman.

Met prachtige, theatrale bewegingen probeert onze arme DM Sander er nog iets van te maken. (Hij had nog wel even de moeite genomen om naar de muziek te kijken.) Net nog Jubal mogen dirigeren en dan dit. Bij iedere maat vraagt hij zichtbaar aan de korpsen om alsjeblieft meer te geven, maar helaas: ze hebben niets.... Hij probeert het eruit te trekken, te sleuren, hoger die armen, nog heftiger zwaaiend, hij probeert oogcontact te zoeken.... het heeft allemaal geen zin. Het enige wat we horen zijn wat belabberde lage tonen die meer weg hebben van een valse scheepstoeter, dat is dan wel weer toepasselijk. Het is echt te afgrijselijk om aan te horen. Ik zie leden het bescheuren van het lachen. Proestend proberen ze nog enigszins hun lach in te houden, kansloos.

Oh, oh, oh, wat was dit erg. Er zit meer één ding op om die arme korpsen (die in ieder geval nog een poging hebben gewaagd) uit hun lijden te verlossen en dat is afslaan. Sander kan niet anders, hij doet het nog galant ook. Hij draait zich naar het publiek, geeft toe dat dit het nét niet was en weet niet hoe snel hij via het podium het zinkende schip moet verlaten. Ik lig inmiddels in een hoek van het veld te rollenbollen van het lachen. Gieren, janken, oh... wat was dit geweldig! Wat kan leedvermaak soms mooi zijn. Slagroom op het toetje is de speaker die vervolgens met een heerlijke cynische ondertoon de woorden uitspreekt: “dat was de Zee”.

Volgend jaar beter? Nou veel slechter kan het niet worden. De Zee is kansloos gezonken en ligt nu op z’n eigen bodem weg te ebben. De Zee heeft de storm niet overleefd, wat overblijft is een heftige branding met veel aangespoeld hout, de schade is immers groot. Nee jongens, laten we leren dat het goed uitvoeren van een nummer enige voorbereiding vergt. We staan niet voor niets alle zaterdagen van het jaar ons de schompes te repeteren. Het komt echt niet uit de lucht vallen, het dondert dus in dit geval (en dan houd ik op met al die flauwe woordgrappen) direct naar de bodem van de oceaan.

Het is wellicht wat flauw om alleen dit eruit te halen. Oss verdient ook waardering, het was een leuke avond, geleid door de drie Musketiers van DCN. Alledrie in het vrolijke zwart gekleed, van top tot teen. Ze doen hun best, dat zie je en merk je. Alles kan nog, geen gedoe, gewoon relaxed. Maar het finale-nummer was een brug te ver, altijd verraderlijk zo’n zee...

a.p.