Individuals & ensembles

11 oktober 2005

AP

Voor mij is drumcorps een totaal-product. Iets wat je met z’n allen doet, en wat je ook met z’n allen beleeft. Hoe groter het corps, hoe mooier het wordt. Althans, dat vind ik. Kleine corpsen ontkennen dat altijd, zij gaan voor de kwaliteit, zeggen ze dan. Ze vallen door de mand als ze vervolgens vol trots melden dat de brass in het nieuwe seizoen veeeeel groter is geworden. (Van acht naar negen.) Nee hoor, als je bij iedereen diep in z’n hart kijkt, kickt iedereen toch op een mooi, groot drumcorps, want dat ís drumcorps; een dweilbandje starten kunnen we altijd nog. Raar vind ik dan ook het fenomeen individuals & ensembles. Ik ga het verder niet afkeuren, iedereen moet lekker doen waar ‘ie zelf zin in heeft, maar ik vind het vreemd. Voor mensen die het niet kennen: één keer per jaar wordt er een competitie gehouden, waar leden van muziekverenigingen alleen of met een klein groepje aan mee kunnen doen. Een paar keer ben ik wezen kijken, aanstaande zaterdagavond worden ze weer gehouden in Huizen. Het deelnemersveld is enorm, de organisatie is in handen van CGN, dus dat zit wel goed, toch ga ik niet kijken. Dat komt natuurlijk door de Jubal open-dagen, maar ook, nogmaals, door het fenomeen indivuals & ensembles. Een aantal keer ben ik er dus geweest. Het volgende kwam ik dan tegen. In een bedompt zaaltje zitten vrienden en familieleden van, bijvoorbeeld, de deelnemende snare-speler. Hij komt onhandig aangehuppeld in het uniform van zijn vereniging. En daar gaat het bij mij al fout. Een uniform moet je op afstand zien maal tachtig. Niet één enkel uniform, want dat ziet er meestal niet uit. De trommel wordt neergezet en de deelnemer van corps X begint te rammen. Een paar minuten lang, aan één stuk door getik, geroffel, diddels, flams en hoe al die ellende ook mag heten. Moeilijke bekkentrekken is ook een vast onderdeel, stokken moeten ook altijd een paar keer de lucht. Een zaaltje verder is de guard bezig. De muziek wordt gestart, een vet house-nummer dendert door de hal en daar begint een alleraardigste dame met een vlag te zwaaien. Hier geldt voor mij hetzelfde: het zwaaien met een vlag vind ik pas mooi als ik er dertig op een rij hetzelfde zie doen. Dat is hier niet het geval, er worden onbegrijpelijke moderne dansen uitgevoerd en in één keer is het klaar. Een mager applausje volgt en de volgende deelnemer staat alweer te trappelen, want fanatiek zijn ze.... Het enige waar ik nog enige vreugde aan kan beleven zijn de brass-individuals. Daar zit in ieder geval, als het goed is, nog enige melodie in. En dat geldt ook voor de ensembles. Althans voor sommigen. Want er zitten ensembles bij, die heten dan wel ensembles, maar er is weinig ensemble in te bespeuren. Als ik naar de deelnemerslijst kijk van de nieuwste editie, dan zie ik leden van corpsen waar ik nog nooit van heb gehoord. Dat vind ik helemaal vreemd. Blijkbaar zijn ze niet of nauwelijks in staat om een fatsoenlijk drumcorps op de been te zetten. Dus wat kennelijk rest is deelname aan de individuals. Muzikanten van Showband USA, Edelweiss; het zal allemaal wel, ik heb er nog nooit van gehoord. Jubal (die ook een fatsoenlijk drumcorps op de been probeert te brengen) stuurt zaterdag één afgevaardigde, in de geest van de individuals, zal ik maar zeggen. We wensen Menno op z’n tenor veel succes... A.P.